Biomechanica op z’n mooist #2

In hetzelfde natte bosje nabij Purmerend staat een opvallende Fladderiep (Ulmus laevis). Hij kan zich op heel verschillende bodems aanpassen: van de heuvels van Zuid Limburg tot de moerasgrond van West Nederland. Dat laatste zie je hier! Om te blijven ‘drijven’ op de drassige bodem en overeind te blijven in de wind, maakt deze boom extreem breed uitstaande wortel-aanzetten. Een soort parasol-voet. Pas op een afstand van 2 meter uit de stam, gaan de wortels de grond in.

Daarnaast zie je hier ook de biomechanica die de Es in het vorige bericht toont. De dragende wortels lopen zichtbaar dikker door tot aan de eerste zijtakken in het stamhout. En tussen twee wortels in, is het hout zichtbaar verdiept: daar waar geen spanning is, is ook minder hout nodig.

Iepziekte

Veel Iepen in Nederland zijn overigens gevoelig voor iepziekte, deze soort niet. Hij blijkt in de praktijk namelijk een hoge resistentie tegen de ziekte te hebben. In het laboratorium is hij er heel gevoelig voor wanneer de schimmel op de boom wordt aangebracht. Maar in het veld dus niet.

Hoe kan dat? De Iepenspintkever, die de schimmel overbrengt door aan het spinthout van de boom te knagen, vindt deze boom niet aantrekkelijk en vliegt hem voorbij. Als de kever de boom niet bezoekt, wordt hij niet ziek. Dit wordt veldresistentie genoemd.

Iepziekte monitoring

Iepziekte veroorzaakt grote schade onder volwassen iepenbomen. Aangetaste exemplaren moeten doorgaans verwijderd worden, en ook nog op een speciale manier, om te voorkomen dat ze andere bomen ziek maken. Ziekte zorgt immers voor hoge verwijderingskosten. Er moeten nieuwe bomen voor in de plaats komen, en het verdwijnen van die – vaak beeldbepalende – bomen is een groot verlies aan esthetische kwaliteit. Dat zat mij dwars, en dat zat zeker ook de gemeente Schiedam dwars, omdat ze hier jaarlijks veel geld aan kwijt was.

Om iepziekte tegen te gaan kun je preventieve sanitaire maatregelen nemen. Dat houdt in: zorgen dat er nergens zieke bomen blijven staan, zodat de iepenspintkever niet – als drager – de ziekte kan overbrengen op gezonde bomen. Maar dat vergt twee keer per jaar alle iepenbomen in de stad, ook in de achtertuinen inspecteren en ook openhaard hout. Moeilijk, dus.

Ik pas een andere manier toe: feromonenvallen uitzetten. Veel iepenspintkevers op één val betekent gericht zoeken naar een zieke boom in dat gebiedje.

KevervalIk pas een andere manier toe. Dat is het uitzetten van een netwerk van feromonenvallen op lijmplaten. Alle mannelijke iepenspintkevers in het gebied binnen een kilometer van zo’n lijmplaat ( van 30 x30 cm) ruiken de feromonenlokstof, komen erheen en worden gevangen in de lijm.

 

 

Kevers tellenTweemaal per jaar halen we ze eraf (begin juli en begin oktober). Door te tellen hoeveel kevers er per val aangetroffen worden krijg je een indicatie van de hoeveelheid kevers in dat gebied. En als er veel kevers zijn, weet je dat in dat gebiedje gericht gezocht kan worden naar een zieke iep of ongeschild hout. Een zieke of stervende boom vormt voor de kevers een zogenaamde broedboom, ze leggen eieren onder de schors. Daar komen veel larven uit, die als ze volwassen zijn uitvliegen en veel gezonde iepen ziek maken.

Minder dan 50 kevers per val betekent meestal: weinig aan de hand. Vang je meer dan 70 dan moet je serieus gaan zoeken. De hoogste score op één val was ooit 600 kevers. Daar vlakbij vonden we toen een drie meter lange tak van een iep die ze vergeten waren mee te nemen na het rooien. Een walhalla voor die kevers.

Door zo gericht te weten waar je moet zoeken, beperk je de dure visuele inspectie tot, zeg, 20 procent van je groenareaal. Dat levert een enorme kostenbesparing op. Ook mooi: de gevangen kevers planten zich niet voort.

In Schiedam en Vlaardingen voer ik die strategische iepziektebestrijding uit sinds 2011 in opdracht van de gemeenten. Ik geef hen door waar de verdachte plekken zitten. zij gaan dan zelf op onderzoek uit. Natuurlijk geef ik het ook door als ik op een van mijn tochten zelf een aangetaste boom ontdek.

In Schiedam is daardoor de kostenpost ‘ziektebestrijding en herplant’ met een factor vijf naar beneden gegaan omdat er nauwelijks broedbomen meer zijn, veel minder kevers, en dus veel minder bomen gerooid hoeven te worden. Ook in Amsterdam zijn er langdurig goede ervaringen met deze methode, daar werd de methode ooit als eerste toegepast. De feromonen komen uit de Amerikaanse staat Wisconsin waar men zeer veel iepen heeft en ook veel last van Dutch Elm Disease, zoals iepziekte in Amerika heet omdat de kevers daar ooit zijn meegekomen met een partij Nederlands Iepenhout.

Iepenspintkever plaat met roetEen mooie bijvangst is dat de niet-drogende lijm een goede indicator geeft van hoeveelheid fijnstof in een gebied. Waar veel groen is blijven de platen mooi blank, en in de industriegebieden worden ze grijs tot zwart. Hiernaast is zo’n zwartgeworden plaat te zien.

 

 

 

“In Schiedam is de kostenpost ‘ziektebestrijding en herplant’ met een factor vijf naar beneden gegaan.”